De kinderen zitten op een rij. Er liggen hoepels op een rij evenwijdig aan de kinderen. De kinderen krijgen allemaal een nummer waarbij de groepjes niet groter mogen worden dan het aantal hoepels (liggen er 4 hoepels dan kunnen de groepjes uit maximaal 4 kinderen bestaan). De trainer roept een nummer waarna de kinderen met dat nummer naar de overkant rennen, de lijn aantikken en zo snel mogelijk in een hoepel gaan zitten. Wie het eerst in een hoepel zit wint. De kinderen gaan terug in de rij zitten waarna de trainer een ander nummer roept.
Variatie mogelijkheden:
Wat is de starthouding? Er kan geoefend worden met
verschillende starthoudingen (liggend,
geknield, zittend).
Wat zijn de scoremogelijkheden? De winnaar verdient telkens 1 punt.
Wanneer mag je vertrekken? De trainer geeft een som, de uitkomst
van die som moet rennen (Bijvoorbeeld
8-3, dan moeten alle nummers 5
rennen).